Johan Geeroms - Manager Risk Underwriting
De trend van duurzaamheid betekent voor de bouw zowel meewind als tegenwind. De meewind is duidelijk: kijk naar de bouwactiviteiten die nodig zijn om alleen al de energietransitie vorm te geven en de bebouwde omgeving aan te passen aan het klimaat. Maar daar staat ook regelgeving tegenover die de rentabiliteit van de bouwbedrijven aantast.
Begin dit jaar meldde het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) dat de bouw in 2019 in volle vaart doordendert ondanks de personeelstekorten en de stijgende bouwkosten. Duurzaamheid noemt het EIB als belangrijkste drijvende kracht voor groei. De bouw mag de overheid dankbaar zijn, want zij is met regelgeving en subsidies de belangrijkste aanjager van de verduurzaming.
Maar daar zit ook precies het venijn. Want dezelfde overheid zadelt de bouw op met een toenemend aantal regels die juist de gezonde groei van de sector bedreigen. De PAS (Programma Aanpak Stikstof) is natuurlijk hét voorbeeld bij uitstek. Honderden grote projecten lopen momenteel vertraging op en moeten terug naar de tekentafel. Of misschien wel erger en gaat er een streep door. Door de recente uitspraak van de Raad van State loopt de bouwsector naar schatting €14 miljard aan omzet mis. Kleine bouwbedrijven worden naar verwachting het eerst geraakt.
Ik zie een overheid , die met goed bedoelde maatregelen om duurzaamheid te bewerkstelligen, de bouw in toenemende mate verstikt met administratieve lasten en regeldruk. Niet Alleen Den Haag, maar ook de provincies en vooral de gemeenten komen met steeds meer nieuwe regels op de proppen. Vaak ook regels waarmee juist de kleinere mkb-bedrijven geen kant op kunnen. Hopelijk gaat de MKB toets, die dit voorjaar is aangenomen, hier verandering in brengen.
Ik noem nog een voorbeeld: de Wet Kwaliteitsborging Bouw ( WKB ) die dit voorjaar door de Eerste Kamer is goedgekeurd. “Aannemers moeten voortaan aantonen dat ze hun werk goed hebben gedaan. Hun aansprakelijkheid wordt verzwaard en ze worden opgescheept met omgekeerde bewijslast. Dat betekent een hoop administratieve rompslomp omdat bouwers zich moeten indekken. Je zult ook zien dat hoofdaannemers bewijslast zullen doorschuiven naar leveranciers. Kleinere bouwbedrijven moeten opdrachten laten lopen omdat het werk juridisch te riskant wordt.
Of kijk naar de informatieplicht die bedrijven sinds 1 juli hebben om energie te besparen en hierover te rapporteren. Steeds meer meldingsplicht. Dat kost vele improductieve manuren jaar in, jaar uit. Ook de gemeenten doen aardig mee in het stapelen van regels. Stedelijke bouwplannen zijn vaak gebonden aan complicerende, gemeentelijke regels. Denk bijvoorbeeld aan een verplicht aantal parkeerplaatsen per nieuwbouwwoning.
Al die bureaucratie komt bovenop andere knelpunten waar de bouw mee kampt zoals tekort aan personeel, oplopende prijzen voor bouwmaterialen en een tekort aan bouwlocaties. Zo wordt de groei in de sector langzaam kopje onder geduwd.
En nogmaals terugkomend op de overheid die duurzaamheid stimuleert en daardoor voor de bouw zowel meewind én tegenwind veroorzaakt: neem gasloos wonen. Hierdoor stijgen de prijzen van nieuwbouwwoningen. Daar heeft de woningmarkt veel last van. En juist de woningbouw zorgt voor de grootste groei in de bouwsector.