Belgische bouwsector blijft onder druk

De Belgische bouwsector blijft kampen met hoge kosten, stijgende faillissementen en aanhoudende onzekerheid over nieuwe projecten. Vooral kleinere aannemers en ontwikkelaars hebben moeite om overeind te blijven in een markt die onder druk staat van dure materialen, hoge lonen en stijgende financieringskosten.

“De Belgische bouwsector bevindt zich in een lastig evenwicht. Veel bedrijven zien hun marges verdwijnen door de combinatie van duurdere energie, loonindexering en stijgende rentes. Projecten worden uitgesteld of herzien, vooral in de woningbouw”, zegt Johan Geeroms, onze Director Risk Underwriting Benelux.

De prijzen van bouwmaterialen blijven stijgen, maar er zijn aanzienlijke verschillen tussen materialen en regio’s. In Europa is het beeld gemengd: in landen als Duitsland en Spanje is de prijsdruk wat afgenomen, maar in België en Nederland stijgen de bouwkosten nog steeds.

Dat komt vooral door hoge energie- en koolstofkosten en een krappe arbeidsmarkt, waardoor lonen en offerteprijzen verder oplopen. De kosten voor energie-intensieve materialen zoals staal en beton zijn niet teruggekeerd naar het oude niveau. Dat drukt zwaar op de rendabiliteit van bouwprojecten in België.

Het aantal faillissementen in de Belgische bouwsector in 2025 is toegenomen met +12% vergeleken met vorig jaar. Dat is een van de sterkste stijgingen binnen Europa. Kleinere aannemers en onderaannemers blijken het meest kwetsbaar, terwijl grotere spelers zich vaker richten op infrastructuur-, industriële en datacenterprojecten om hun omzet te stabiliseren.

De sector consolideert. Sterkere bedrijven nemen zwakkere over of bundelen krachten. Tegelijk zien we dat sommige bouwbedrijven zich heroriënteren naar niches zoals groene renovaties of industriële bouw, waar de vraag structureel blijft groeien.

Na de forse daling van 2022–2024 verwachten wij dat de Europese woningbouw tegen 2026 geleidelijk zal stabiliseren. Tijdens de neergang hielden vooral renovatie- en verduurzamingsprojecten de sector overeind. In de komende jaren zullen ook infrastructuurprojecten en digitaliseringsinvesteringen (zoals datacenters) een belangrijke ondersteunende rol blijven spelen.

De groei in de Europese infrastructuuroutput  zal echter afzwakken tot ongeveer +1 à 2% per jaar in 2026–2027, nadat deze jarenlang een sterke motor was voor de sector. We spreken niet van een echt herstel, eerder van een stabilisatie. De bouw zal zich stap voor stap herpakken, maar het blijft een uitdaging om rendabele woningbouwprojecten op te zetten in een klimaat van hoge kosten en strenge regelgeving. Europa zal als geheel wellicht stabiliseren, in België blijft het een onzekere situatie. 

Hoge rente, stijgende inputprijzen en personeelskrapte blijven wereldwijd de belangrijkste risico’s voor de bouwsector. In Europa nemen faillissementen vooral toe in België (+12%) en Frankrijk (+10%), terwijl landen als Spanje en Griekenland profiteren van overheidsondersteuning en lagere loonkosten.

Duitsland investeert ondertussen fors in infrastructuur via een historisch fonds van €500 miljard, gericht op spoorwegen, energie, digitalisering en klimaatprojecten. Dat zorgt tijdelijk voor extra activiteit, maar ook daar blijft de woningbouwproductie onder druk door hoge kosten en personeelstekorten.